HZ&PC: 1951-1959
1951-1959: Overdekt zwemmen, feesten en structureel financiële problemen
“Overdekt” zwemmen wordt geïntroduceerd bij HZ&PC
Het is haast niet meer voor te stellen, maar pas in 1953 maakten de eerste HZ&PC-ers kennis met het fenomeen: “zwemmen met een dak boven je hoofd”. Vanaf dat jaar namenlijk trainden een select gezelschap in Leeuwarden in het met de toepasselijke naam getooide zwembad “Het Overdekte” aan het Catsplein. Het zwembsd in Leeuwarden was het enige overdekt bad in Frieslane en als je dus wat wilde in de winter dan was dat de enige mogelijkheid om door te trainen.
Onder de bezielende leiding van Lolke de Vries, die naast het hanteren van de voorzittershamer van HZ&PC (tussen 1936 en 1961) ook nog traning gaf togen in dat jaar zeker vier zwemmers naar Leeuwarden.
Overdekt zwemmen was in die tijd zeker een luxe, kostte veel geld en was een hele onderneming.
In de archieven van HZ&PC vinden we reisverslagen aan met melding van verschillende manieren van vervoer om in Leeuwarden te komen: met de trein, met de bromfiets, met de auto en zelfs liftend zijn leden van de vereniging in Leeuwarden gekomen.
Pas in 1957 besloot de Gemeentelijk Commissie voor Lichamelijke Opvoeding de trainnigen te subdiëren, zodast de trainingen een structureel karakter kregen. Vanaf 1953 duurde het maar liefst 15 jaar voordat eindelijk in Heerenveen ook in de winter kon trainen. In 1969 werd namenlijk het instructiebad de Telle geopend.
Geen aansprekende successen
Behalve dan de kortstondige opleving in het wedstrijdzwemmen (Tiedo Wiarda maakt met name naam op de langere afstanden) en de prestaties van Simon de Vrij op de 100 en 200 meter schoolslag tijdens Friese kampioenschappen en tijdens de NK van Utrecht in 1951 valt er van het sportieve front weinig te melden.
Het waterpolo is bovendien op sterven na dood in het midden van de jaren vijftig, deels om financiële redenen en deels om personele problemen. In het jubileumjaar (1956) is HZ&PC helemaal niet meer in staat om zelfs een team op de benen te brengen.
Gelukkig blijkt aan het eind van het decennium toch weer hoop te glooien. In 1959 kan er weer worden gespeeld en er blijkt een wonderbaarlijk talentvol team op te staan die in de jaren’60 nog van zich laat horen.
Elke vijf jaar feest
Sportief is in de vijftiger jaren niet veel te melden, behalve dan dat Tiemo Wiarda en Simon de Vrij aan het begin van het decennium aardig aan de weg timmerden. HZ&PC was daarentegen wel een gezellige vereniging. Zo was er steevast elke vijf jaar een groot feest. In 1946 werd het 15 jarig bestaan gevierd. In die tijd was het gewoonte dat een toneelgezelschap de feestavond opleukte en men kon daarmee tegelijkertijd de kas wat spekken. Helaas viel het in 1946 wat tegen, door o.a. slechte recenties in de krant bleven bezoekers weg.
In 1951 bedacht het bestuur een film te vertonen. Deze film, gemaakt door de KNZB ging over de prinsesjes (Beatrix, Irene en Margriet) in de oorlogsjaren en hoe zij leerden zwemmen in Canada. De film werd vertoond in het Posthuis. Een kaartje kostte 40 cent.
In 1956 bestond de vereniging 25 jaar. En opnieuw werd uitgepakt. Nu met een kunstzwemshow met het doel opnieuw geld te generen. Helaas bleek dit een forse misrekening. De komst van kunstzwemmers uit Holland zorgde voor een aanzienlijk gat in de begroting (de kosten bedroegen 250 gulden). Daarna had het bestuur kennelijk genoeg van jubileumvieringen. De eerstvolgende zou pas in 1971 plaatsvinden……
Financiële perikelen en de vondst van een gouden ring
Financieel waren jaren vijftig een zwarte periode in de geschiedenis van de vereniging. Kon in 1952 de penningmeester nog een posietief salde melden van f. 288,29 (€ 130,82), in 1959 was er sprake van een negatief saldo van f. 136,00 (€ 61,71). Voor die tijd waren deze bedragen vrij fors. Het ledental schommelde tussen 75 (in 1947) tot 57 leden (in 1956).
Penningmeester, trainer en badmeester Henk Schuiveling ging in 1954 de boeken in als de eerste en waarschijnlijk ook laatste gouddelver die HZ&PC ooit heeft gekend. Op een goede dag vond hij stomtoevallig in de zinkput van het zwembad een gouden ring. Het bleek een erfstuk te zijn van de “beppe” van het LZO-lid Elly Visser. Ondanks de financiële moeilijkheden van de vereniging was het voor deze penningmeester kennelijk niet de aanleiding om de ring toe te voegen het vermogen van de club.
Hij bezorgde de ring keurig af aan de rechtmatige eigenaresse.